De bril is klaar en ligt op mij te wachten te B.
Eerst nog even langs de huisdokter.
Ik heb een nieuw voorschrift nodig. Toen ik laatst de bijsluiter las van één van de voorgeschreven medicamenten werd daarin gewaarschuwd om product X niet te gebruiken in combinatie met product Y.
Ik gebruik zowel X en Y en ben er dus niet echt gerust in.
De wachtzaal puilt echter uit, het is een regenachtige dag, en de patiënten zitten tot in de gang.
Dan maar terug de auto in en verder naar B.
Arbeiders van de watermaatschappij graven een enorm gat precies vóór de ingang van de brillenwinkel. Je kan er gelukkig niet naast kijken. De mannen beweren dat de winkel geopend is maar blijkbaar ben ik te vroeg; een gesloten deur en er is niemand in de winkel te bespeuren. Kort ommetje door de stad en even snuisteren in een boekenwinkel.
Terug naar de opticien.
De holengravers helpen me over het gat heen maar de mevrouw van de winkel weigert aanvankelijk om de deur te openen. Een discussie tussen haar en de arbeiders over verantwoordelijkheden en het gevaarlijke gat voor de deur. Uiteindelijk geraak ik toch binnen en kan ik de bril passen.
De sympathieke en van oorsprong engelstalige verkoopster is vandaag een stuk minder vriendelijk. Haar gevoel voor humor laat haar in de steek. De krater voor de ingang baart haar zorgen en dit alles is er dan weer de oorzaak van dat ik afgeleid ben en minder aandacht heb voor de bril. Ik zie de bril, zonder bril, dan ook niet echt scherp.
Terug thuis gebruik ik de nieuwe bril om een brief te schrijven. Een brief die in m'n hoofd al geschreven werd. Dé BRIEF.
En deze namiddag werd De Brief gepost...