Volgens de ingebouwde elektronica zou het buiten ongeveer 27 graden zijn en de autoklok geeft iets na 18 uur aan. Dus is het nu na zeven uur want ik pas de zomer- of wintertijd in de wagen nooit aan.
Ik start de wandeling in de buurt van een nieuwe, waarschijnlijk peperdure wijk met strakke en degelijke huizen. Het ziet er doods uit. Het dorp liep - of loopt - leeg en misschien hopen ze, de politici en zakenlui, door de creatie van een nieuwe woonzone het tij te keren. Weinig jonge mensen blijven immers in de streek hangen en de enige bakker in het dorp verdween er twee jaar geleden. Enkele kinderen spelen aan de rand van de bebouwing, bij de beek, zoals kinderen als vanouds plegen te doen bij mooi weer.
Alles lijkt rustig en het landschap heeft tijdens de voorbije maanden een transformatie ondergaan - wat landschappen natuurlijk voortdurend doen maar er werden ook nieuwe stukjes natuurgebied aangelegd. Ik heb me voorgenomen om me vanavond op het positieve te focussen.
Het is warm en droog. Mijn lijf begint te zweten en door de gewrichtspijn stap ik traag. Door te vertragen wil ik tevens aandacht schenken aan de omgeving en minder kans geven aan gepieker. De kleigrond van het wandelpad is op veel plaatsen steenhard geworden. In andere omstandigheden kan het hier zowel zompig als spekglad zijn.
Zonder te beseffen wat ik zie, fotografeer ik enkele omgekeerde weidepalen. Ze staan met hun punt agressief naar boven gericht, als een soort afschrikking. Het lijkt alsof het hier nog altijd een beetje oorlog is. Tijdens het wandelen licht het huisje, met de naam van een nabijgelegen berg, op in het avondlicht. Het huis vormt een oriëntatiepunt als je de buurt verkent. Nog hoger kom ik langs een mooie weide. Ik vind ze mooi omdat er bomen in én rond staan. Bovendien is het oppervlak sterk glooiend en de omgeving lijkt niet in de eerste plaats gericht op productie en rendement. Ik beeld me in dat deze koeien redelijk tevreden zijn. Het zijn jonge dieren en ze tonen zich erg nieuwsgierig en alert, maar niet nerveus. Ze komen op me af en snuffelen.
De ondergrond wordt steeds droger en indien ik enkel in de richting van mijn voeten kijk, zou ik me zou ik me in de duinen wanen. Ik kom op een hoger gelegen punt van waaraf ik de weide in een geheel ander perspectief te zien krijg. Het doet me denken aan een filmpje waarbij er op een astronomische wijze wordt uitgezoomd op de aarde. Een wereld in een wereld, in een wereld...
Tijdens de afdaling stap ik langs een alternatieve, natuurlijke speeltuin die nog steeds gesloten blijkt. Gelukkig is er rondom plaats genoeg om te ravotten maar het verbodene wenkt waarschijnlijk - al zijn hier op deze mooie avond geen kinderen. Ik begrijp bepaalde maatregelen trouwens erg slecht: hoe moet je dat dan aan kinderen uitleggen?
Ik loop het bos in en hoor galopperende paarden en stemmen. Er is een ruiterpad, verderop, maar doorheen de bomen zie ik niets en het geluid verdwijnt. De boshyacinten zijn uitgebloeid en van het onwerkelijke blauw rest nu niets meer. Ook hier ligt er weer een papieren zakdoekje, dit keer tussen de uitgebloeide stengels. Tijdens de wandeling zag ik al tientallen, oplichtende zakdoekjes in de struiken en op het pad. Het lukt niet om ze niet te zien en het zijn er natuurlijk veel meer dan gewoonlijk. Het maakt iets pijnlijk duidelijk.
Ik verlaat het bos. Twee joggers passeren me rakelings langs achter, hijgend en pratend. Automatisch houd ik de adem in.
Het licht is mooi, misschien schreef ik dat al, en het wordt zachter nu. Het strijkt over het gemaaide gazon van de nieuwe residentie die op de plaats van de oude hoeve werd neergeplant. Ongetwijfeld is ook dit een landmark. Er staan nog steeds appartementen te huur en te koop. Het gedrocht staat er voor járen en niettegenstaande de schitterende ligging heeft het de charme en de sfeer van een kelder. Ik richt mijn aandacht dan maar op de wilde berm. Nog enkele honderden meter en ik sta weer in het dorp, bij de wagen.
Onderweg is het rustig op de baan, het is nu voorbij half negen, maar de enkelingen die nog rondrijden doen dat vooral hard en agressief.
Op het ronde punt bij het stadje schrik ik mij te pletter. Twee motards - genre bruin leder met spijkers - komen er onverwacht vanuit de verkeerde richting en snijden me de pas af door de weg in te slaan die ik in moet. Als reactie op hun levensgevaarlijke manoeuvre moet ik bruusk remmen en druk ik reflexmatig mijn claxon lang en hard in. In plaats van zich te excuseren - en zich gelukkig te prijzen dat mijn reflexen nog intact zijn, beginnen de heren mij te treiteren en te intimideren. Plots vertragen en stoppen, langs weerszijden aan de wagen kleven, enzovoort. Ik voel mijn mond droog worden maar het is niet de eerste keer dat ik zo'n gedrag op de weg aan den lijve ondervind, helaas. Het lukt dus om kalm te blijven en waarschijnlijk lip ik iets als 'kinders' of 'onnozelaars' wanneer ze dreigend vanonder hun helm in mijn richting kijken. Na ongeveer een kilometer staken ze hun spelletje en schieten vooruit.
Het is een merkwaardig fenomeen en het doet me natuurlijk ook aan die ene Amerikaan denken: iemand begaat een duidelijke fout, degene die daar slachtoffer van wordt of dreigt te worden, protesteert en vervolgens wordt het slachtoffer geïntimideerd of zelfs aangevallen. De agressor, want dat ís hij of zij natuurlijk, tracht tenslotte het slachtoffer als oorzaak van het hele probleem te framen. Voor de duidelijkheid: dit fenomeen is niet gebonden aan geslacht of leeftijd en evenmin aan bepaalde sectoren maar dat wist u wellicht. Ik ook maar ik kan er niet aan wennen en hoe buig je die ervaring om?
Het licht, Jan! Het mooie licht...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten